loading

Veertig jaar vriendschap, waaraan afgelopen maandag toch nog onverwacht een einde kwam. Met het heengaan van oud-premier Dries van Agt (93), verloor Jos Benders uit Maastricht méér dan een vriend, maar ook de vader die Van Agt voor hem was, nadat z’n eigen vader Jan in 1984 overleed. De ter aardebestelling vond donderdag 8. Februari in besloten kring plaats, waarbij Benders aanwezig was.

Over hun kennismaking: “Het was het wiel dat ons bijeenbracht. In 1983 organiseerde ik voor het Limburgs Dagblad (nu onderdeel van DDL, red.) de Anti Stress Tour. Sport als remedie tegen stress stond toen nog in de kinderschoenen en ik vroeg Dries van Agt en oud-wereldkampioen Gerrie Knetemann als kopmannen te rijden van een peloton waarvoor tientallen lezers gingen inschrijven.”
Benders: “Onze eerste kennismaking dateerde van even eerder toen Dries in Limburg was om een vergadering van de RvC van DSM bij te wonen, waarvan hij lid was. Afspraak: Hotel Maastricht, het onderkomen van alle regeringsleiders bij de veelbesproken Eurotop in 1981. Alle namen van de Eerste Ministers prijkten toen nog op de respectievelijke deuren. En zo namen Dries en ik plaats in de ‘Dries van Agt suite.’ We gingen meteen aan de slag en ter plaatse componeerden we het draaiboek van de eerste Anti Stress Tour die, korte tijd later, mede door zijn aanwezigheid een succes werd.”

Beschermheer

Benders herinnert zich nog levendig hoe Van Agt in 1985 beschermheer van de rijdende medische brigade ‘Service Médical’ werd: “De oud-premier is een beschermheer plús, want hij aarzelt niet om mee op sleeptouw te nemen, op zoek naar sponsors voor de goededoelenorganisatie. Per stalen ros pedaleert Van Agt de Kennedybrug over in Maastricht, als de CEO van Vodafone hem al uitgebreid tegemoet zwaait vanaf de hoogste etage van het rode, aan de brug flankerende gebouw.

Binnen in de burelen belooft John de Wit, de hoogste man van Vodafone Nederland de vrijwillige helpers de helpende hand toe te steken. Zo ook gebeurt bij Yakult. Ook bij KPN-telecom maakt hij z’n opwachting en achter de coulissen staat Dries van Agt ons bestuur met regelmaat bij. Dat is nodig vanwege de geheel nieuwe, nog niet bestaande opzet van het rijdende medisch hulpverleningsteam voor de sport.”

Wereldwielerbond UCI

Benders vervolgt: “We maken verderop samen een reis naar de baas van de UCI, Hein Verbruggen, die dan tevens lid is van het IOC. Verbruggen, ook Brabander, had zijn wens om Van Agt te ontmoeten meermaals laten blijken. Weer later nodigt Fred Rompelberg ons uit naar Mallorca te komen en ons wacht op het vliegveld een VIP-ontvangst: de taxi die ons naar het hotel gaat vervoeren staat naast het vliegtuig al klaar. Fred had Van Agt aangekondigd als voornaam politicus, al is hij dan reeds jaren in ruste…, hetgeen Fred niet deert.”
Het contact met Van Agt blijft levendig. Benders: “In Brussel, waar ik in de jaren negentig mijn eigenlijke werk doe als arts bij de Europese Commissie, waarvoor Dries ambassadeur is in Washington en eerder in Japan, bezoekt hij me. Talloze keren in de loop der jaren bezoek ik hém, soms in aanwezigheid van zijn geliefde Eugenie, in Nijmegen en omgeving. Een veelvoud aan telefoontjes en briefwisselingen completeren onze vriendschap. En steeds is er die raad en daad en de kracht van zijn woord.”

De laatste verjaardag

Benders heeft nog zeer recent contact met de beschermheer en vriend Van Agt: “Op zijn laatste verjaardag, nog pas enkele dagen geleden, bel ik het telefoonnummer van de heer en mevrouw Van Agt in Nijmegen, hun vaste lijn. Het is Dries die zelf de telefoon aanneemt. Hij klinkt ietwat gedempt maar helder. Ik feliciteer hem van harte en vraag tevens hoe het met hem gaat. Hij antwoordt dat de leeftijd zijn tol begint te eisen en wendt het gesprek al snel in mijn richting, vragende: ‘En hoe gaat het met jou?’ Mijn hart gloeit. We groeten elkaar tot slot zoals altijd zeer hartelijk. Dan voorzie ik niet dat dit onze laatste groet zal zijn, evenmin voorzie ik niet dat drie dagen later mijn goede vriend het tijdelijke voor het eeuwige verwisselt. Aan de hand overigens van zijn geliefde Eugenie, een Maastrichtse van origine, met wie hij weloverwogen en gedecideerd ruim vooraf en in aanwezigheid van zijn kinderen, was overeengekomen die laatste reis samen te ondernemen.”

Het einde

Benders: “Zoon Frans berichtte mij over het verlies van zijn beide ouders, die tobden onder een uiterst broze gezondheid. Afgelopen donderdag zijn beide echtelieden in een gezamenlijke dienst aan de hogere machten toevertrouwd. Op het altaar werd op aangeven van Dries van Agt, met op de achtergrond zijn geliefde Bizantijnse muziek, het volgende vers voorgelezen door dochter Eugenie jr.:
‘Beloof me, kind, als ik van hier verdwijn, treur niet om mij, straks bloeit weer de jasmijn en geurt de kamperfoelie. Erger zou het wezen als zij verdwenen waren, ik er nog zou zijn.’ (Hugo Pos).”

Limburg

Benders memoreert dat Van Agts voorliefde voor Limburg en de zware dossiers die hij als bewindsman voor zijn kiezen kreeg: “In de vele gesprekken die ik met hem mocht voeren, waarbij regelmatig politiek aan de orde kwam meestal op mijn verzoek, sprak Dries van Agt openhartig over zijn lange verleden als bewindsman. In dit kader onthulde hij eens over zijn rivaal Joop den Uyl: ‘Die man heb ik te veel aangedaan.’ Ook maakte hij er geen geheim van dat de harde politiek hem maar een paar blijvende vriendschappen hadden opgeleverd: vooral Jan Terlouw, ook Hans Wiegel, en Hans Hillen. Gedrieën waren zij ook bij de uitvaart. Zoon Frans memoreerde de zware dossiers die zijn vader voor de kiezen kreeg, maar hij bleef parmantig en onvervaard. Dan was er nog die keer waarin hij memoreerde over alles wat hij voor Limburg had gedaan. Zijn blik begeleidde z’n zorgvuldig gekozen woorden: ‘Ik moet eerlijk toegeven dat ik deze regio soms wel een beetje heb bevoordeeld.’”

Benders tot slot: “Limburg was, niet alleen vanwege zijn Maastrichtse vrouw, zijn allés. Met twee vingers in de neus, als een wielrenner met ambitie, zou hij gouverneur zijn geworden, wat hij dolgraag had gewild, ware het niet dat de landelijke politiek hem opnieuw riep.”